Menu

Integraal gezondheidsbeleid

Binnen dit thema onderzoeken wij onder andere de onderwerpen Epidemiologie: Sociale netwerken en gezondheid, Gezonde en groene leefomgeving en Gezonde kindomgevingen. Projecten die hier bij aansluiten zijn het SaNAE-project, project gGroen, de Gezonde Kinderopvang en de Gezonde-school.

Basisschoolkinderen spelen samen buiten

Epidemiologie: Sociale netwerken en gezondheid

De belangrijkste leefomgeving zijn de mensen om je heen. Sociale relaties, onze sociale netwerken, zijn het web van de fysieke en online contacten die iemand heeft. Sociale netwerken zijn belangrijk voor ons gezond gedrag en onze gezondheid. Er is nog veel onbekend over hoe dat dan precies werkt. Het meeste onderzoek tot nu toe richt zich op 1 aspect van sociale netwerken, namelijk op het aantal contacten of op eenzaamheid. Daarnaast zijn er nog allerlei andere structurele, functionele en kwaliteits-elementen van sociale netwerken (zoals bijvoorbeeld netwerk diversiteit, dichtheid, type contact, of sociale steun) die een rol spelen in gedrag en gezondheid.

Het doel van het SaNAE-project (Social Network Assessment in Adults and Elderly) is het onderzoeken van de verschillende elementen van sociale netwerken, de veranderingen hierin over de tijd (zoals tijdens en na de COVID19 pandemie), en de invloed van het sociale netwerk op gezondheid. Met de verzamelde gegevens kunnen we bestuderen hoe verschillende sociale netwerkaspecten zich verhouden tot het ontstaan en de progressie van (chronische) ziekten zoals bijvoorbeeld diabetes, COPD, cardiovasculaire aandoeningen, depressie en infectieziekten, en op eenzaamheid. Verder bekijken we ook de samenhang met andere determinanten voor gezondheid; bijvoorbeeld levensstijl, zorggebruik, functioneren, geluk en eenzaamheid. We werken toe naar een goede manier om sociaal contact/het sociaal netwerk te kunnen ‘meten’, monitoren en om uiteindelijk ook om sociaal netwerk interventies te ontwikkelen om zo gezond gedrag en daarmee gezondheid te bevorderen.

Gezonde en groene leefomgeving

Het belang van een gezonde leefomgeving is groot en dit krijgt aandacht in beleid, praktijk, en onderzoek. Maar kwetsbare wijken profiteren minder. Meer kennis is nodig om de leefomgeving in deze gebieden te versterken met een gerichte aanpak. Project “GGroen: Ontsluiten van de Gezondheidswaarde van een Groen Zuid Limburg; wat werkt in kwetsbare wijken” sluit daarop aan met het ontwikkelen van kennis voor en door gemeenten en GGD samen met inwoners in Zuid-Limburg, een regio met relatief veel kwetsbare gebieden. Welke aanpassingen in ‘groen’ dragen bij om de gezondheid in kwetsbare wijken te verbeteren, en wat is daarvoor nodig om dit te realiseren? Gezondheid is hier gedefinieerd als ‘ontmoeten, ‘bewegen’, en ‘ontspannen/rust’. Dit project achterhaalt bij inwoners welke aanpassingen in het groen bijdragen aan het verbeteren van de gezondheid in kwetsbare wijken. Deze inzichten dragen vervolgens bij aan richtlijnen voor beleid en stimuleren het gebruik van groen en daarmee de positieve gezondheid van inwoners. Dit RuimteGIDS consortium bouwt voort op een samenwerkingsverband.

Gezonde kindomgevingen

In Zuid-Limburg werken we samen met kinderopvangorganisaties aan het versterken van de aanpak Gezonde Kinderopvang door het ondersteunen van kinderopvangorganisaties in de implementatie, doorontwikkeling en opschaling van bestaande en vernieuwende gezondheidsbevorderende interventies en verankering ervan in beleid. Het gaat daarbij om de doelgroep 0-4 jaar, met aandacht voor bijvoorbeeld de thema’s voeding, bewegen, groen, sociaal-emotionele ontwikkeling en fysieke veiligheid. Er wordt een praktijkgericht actieonderzoek uitgevoerd gericht op lerend monitoren en evalueren. De resultaten worden via een lerend netwerk tussentijds gedeeld met de kinderopvangorganisaties.

Daarnaast loopt er ook een onderzoek naar de Gezonde School aanpak op basisscholen. Met het onderzoek wordt de vraag beantwoord: leidt de Gezonde School-aanpak tot verbetering in gezondheid, leefstijl, welbevinden en schoolprestaties? Vervolgens wordt de vraag beantwoord: welke manier van uitvoering op school en vanuit de GGD draagt in positieve zin bij? Voor de vraag ‘óf’ het werkt wordt gebruik gemaakt van gegevens die op scholen, bij GGD’en en bij het CBS beschikbaar zijn. Voor de vraag ‘hoe’ het werkt wordt bij 10 GGD’en gekeken naar de uitvoeringspraktijk. Het onderzoek wordt uitgevoerd door een samenwerkingsverband van negen GGD-en, de Academische Werkplaatsen Mosa, Agora en Amphi, de Universiteit Maastricht en TNO.